Maak eerst een aantal ‘dierentegels’. Zoek bijvoorbeeld op internet naar mannetjes- en vrouwtjesdieren. Bekijk eerst de kleurplaten goed met elkaar. Hoe zie je dat het een koe is en geen stier (uier)? Waaraan herken je een mannetjeshert (gewei)? Wat is het verschil tussen een kip en een haan (kleuren)? Hang voor de oudere kinderen een lijst op met mannetjes- en vrouwtjesdieren:
Koe – stier
Geit – bok
Merrie – hengst
Kip – haan
Enzovoort.
Zo worden de woorden ook bekend. De gekleurde dierentekeningen plak je op een tegel van piepschuim. Dat kan een vierkant stuk piepschuim zijn, maar ook een plafondtegel bijvoorbeeld, of vierkante stukken dik karton. Als je ze overtrekt met plastic plakfolie, kun je ze nog verschillende keren gebruiken. Speel een spel met de dierentegels. Verdeel de groep in meisjes en jongens. Zet beide groepen aan één kant van de zaal of buitenruimte. Aan de andere kant staan de tegels tegen de muur, zodat je ze goed kunt zien. Om beurten mag een meisje of jongen naar de overkant rennen en een tegel pakken. Als een kind terug is, mag een ander van de groep. De meisjes proberen de vrouwtjesdieren te kiezen, de jongens de mannetjesdieren. Tel na afloop. Wie heeft de meeste en de juiste tegels?